zoutmedia

De WKR is een fiscale regeling die het voor werkgevers mogelijk maakt om bepaalde vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers belastingvrij te geven. Denk hierbij aan een kerstpakket, een fiets van de zaak of een bedrijfsuitje.  

Binnen de WKR heb je een vrije ruimte waarin je belastingvrij je werknemers een vergoeding of verstrekking kunt doen. De vrije ruimte is een percentage van de fiscale loonsom van de onderneming. Alles wat je boven deze vrije ruimte vergoedt of verstrekt, wordt belast met een eindheffing van 80%.

Hoe groot is de vrije ruimte?

In 2025 bedraagt de vrije ruimte 2% van de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% over het bedrag daarboven. Voor je beeldvorming geven we twee voorbeelden: bij een loonsom van € 300.000 bedraagt de vrije ruimte € 6.000. Bij een loonsom van € 500.000 bedraagt de vrije ruimte € 9.180.

Welke kosten vallen onder de vrije ruimte?

Als werkgever kun je de vrije ruimte gebruiken voor alle gebruikelijke vergoedingen en verstrekkingen aan een werknemer. De bekende voorbeelden zijn personeelsfeestjes, kerstpakketten, fitnessabonnementen, een fiets of bonus. Tot een bedrag van € 2.400 is een vergoeding of bonus per definitie niet ongebruikelijk.

Moet alles uit de vrije ruimte worden betaald?

Niet alle vergoedingen en verstrekkingen behoeven uit de vrije ruimte te worden betaald. De volgende vergoedingen en verstrekkingen hebben geen gevolgen voor de loonbelasting:

• Nihilwaarderingen: Bepaalde voorzieningen worden voor de loonbelasting op nihil gewaardeerd en gaan daardoor niet ten koste van de vrije ruimte. Denk aan werkkleding, consumpties (geen maaltijd) voorzieningen op de werkplek, zoals een bureau of stoel, geldt dat deze niet ten koste gaan van de vrije ruimte.
• Gerichte vrijstellingen: Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen geldt een vrijstelling voor de loonbelasting. De meest gebruikte vrijstellingen zijn de reiskostenvergoeding tot € 0,23 per kilometer (2024/2025), maaltijden bij overwerk en opleidingskosten.
• Intermediaire kosten: Als een werknemer kosten voorschiet voor de werkgever en die kosten declareert, gaat dit niet ten laste van de vrije ruimte. Denk aan brandstofkosten en parkeerkosten voor een zakelijke reis of kosten van een zakelijke lunch.

Waar moet ik verder op letten?

Bij de WKR gaat het om de kosten inclusief btw. Let daar goed op, want overschrijding van de vrije ruimte kost je 80% eindheffing.

Bijeenkomsten met een zakelijke insteek zoals een presentatie of vergadering vallen niet onder de WKR. Door een zakelijke activiteit te koppelen aan de bijeenkomst behoef je (een deel van) de kosten niet onder te brengen in de vrije ruimte.

Overweeg de locatie van een personeelsbijeenkomst. Een personeelsbijeenkomst op de werkplek wordt namelijk altijd op nihil gewaardeerd. Enkel voor maaltijden geldt een normbedrag van slechts € 3,90 (2024) per werknemer. Vindt de bijeenkomst plaats op een externe locatie, dan valt de gehele factuur inclusief btw in de vrije ruimte.

Heb jij een vraag over een specifieke situatie binnen jouw bedrijf en de WKR? Onze adviseurs denken graag met je mee. Je kunt ons telefonisch bereiken op 0187-760010.

Het organiseren van een personeelsbijeenkomst heeft fiscale gevolgen. Daarbij is er verschil tussen een bijeenkomst op de zaak en een bijeenkomst op een externe locatie. In dit blog lees je hoe je een personeelsbijeenkomst fiscaal gunstig kunt organiseren. 

Personeelsbijeenkomst op de zaak

Een personeelsbijeenkomst op de zaak is de voordeligste optie. Niet alleen vanwege de lagere kosten, maar ook door de belastingheffing.

Het grote verschil zit in de loonheffing. Bij een bijeenkomst op de zaak vallen de kosten voor consumpties voor de loonheffing onder de nihilwaardering. Dat betekent dat de deze bijeenkomst geen belast loon is voor de werknemers. Ook gaan de kosten niet ten laste van de vrije ruimte van de WKR.

Enkel voor een maaltijd moet je een normbedrag van € 3,90 (2024) aanmerken als loon. Dit bedrag kan ook als eindheffingsloon in de vrije ruimte worden ondergebracht.

Voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting vallen (een deel van) de kosten onder de beperkt aftrekbare kosten. De btw is aftrekbaar als voorbelasting zolang er enkel werknemers aanwezig zijn en de kosten per werknemer niet hoger zijn dan € 227.

Personeelsbijeenkomst op externe locatie

Wanneer de personeelsbijeenkomst op een externe locatie wordt gehouden is er geen gerichte vrijstelling of nihilwaardering. Hierdoor worden alle kosten voor de werknemer aangemerkt als loon. Het gaat daarbij om de kosten inclusief btw. Deze kosten moeten als eindheffingsloon worden aangewezen en gaan ten laste van de vrije ruimte.

Voor inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en btw is er geen verschil ten opzichte van een personeelsfeest op de werkplek.

Personeelsbijeenkomst met inhoud

Het organiseren van een personeelsbijeenkomst buiten de deur betekent niet per definitie dat alle kosten als loon moeten worden gezien. Wanneer je kunt aantonen dat het zakelijk karakter overheerst vallen de kosten onder de gerichte vrijstelling. Een verdeling naar rato van zakelijkheid versus consumptief is ook hier mogelijk.

Wanneer een deel van de personeelsbijeenkomst wordt gebruikt voor studie of een strategiebespreking, vallen deze kosten onder de vrijstelling voor cursussen en congressen. Andere activiteiten die zien op ontspanning, zoals karten, een kookworkshop of een escaperoom, vormen wel belast loon voor de werknemers. Deze kosten komen ten laste van de vrije ruimte.

Maak bij de organisatie van de eerstvolgende personeelsbijeenkomst optimaal gebruik van de mogelijkheden. Heb je een vraag over dit onderwerp of de WKR in het algemeen? Aarzel niet en neem contact met ons op via 0187-760010.

Als ondernemer kun je fiscaal gunstig investeren in bedrijfsmiddelen. Ben je benieuwd hoeveel voordeel jij kunt behalen en hoe dit werkt? In dit blog informeren wij je over de verschillende investeringsregelingen en de extra afschrijvingsmogelijkheid. 

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)

De bekendste regeling voor ondernemers is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Je kunt gebruikmaken van deze aftrekpost als je in een kalenderjaar tussen de € 2.801 en ongeveer € 387.500 (cijfers 2024) investeert in bedrijfsmiddelen. Het percentage van de aftrek is variabel: hoe hoger het totale investeringsbedrag, des te lager het percentage van de aftrek.

Hoe zit het met kleine aankopen?

De minimale aanschafprijs per investering bedraagt € 450. Bij een lagere prijs komt het bedrijfsmiddel in de kosten. Je kunt dan geen gebruik maken van de KIA.

Wanneer krijg ik aftrek?

De aftrek mag worden toegepast in de aangifte inkomstenbelasting (IB)/vennootschapsbelasting (VPB) en verlaagt de fiscale winst. Hierdoor betaal je minder belasting.

Het moment waarop je de investering doet (zoals het plaatsen van de bestelling of het aangaan van de verplichting) is vaak bepalend voor het recht op aftrek. Neem je het bedrijfsmiddel in een later jaar in gebruik? Dan is de aftrek in het investeringsjaar gemaximeerd in het betaalde bedrag. Als er nog een gedeelte van de aftrek resteert, mag je deze in het jaar van ingebruikname toepassen. Zorg er dus voor dat je goed plant en strategisch investeert om optimaal gebruik te maken van de KIA.

Uitgesloten bedrijfsmiddelen

Voor bepaalde investeringen krijg je geen KIA. Dit is onder andere het geval bij: bedrijfsmiddelen die bestemd zijn voor de verhuur, gronden, woonhuizen, personenauto’s zonder elektrische aandrijving, pleziervaartuigen, dieren. Op de website van de Belastingdienst staan alle uitgesloten bedrijfsmiddelen vermeld.

Energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA)

Investeer je in nieuwe milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen of energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energie, zoals energiezuinige verlichting, een warmtepomp of een energiezuinige koelinstallatie? Meld deze investering dan tijdig bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), zodat je bij de aangifte een extra aftrekpost hebt. Deze aftrekpost komt boven op de normale afschrijving en de KIA.

Voor welke bedrijfsmiddelen is deze aftrek?

Je kunt gebruik maken van deze aftrekposten als het bedrijfsmiddel meer dan € 2.500 excl. btw kost en op de Energielijst of Milieulijst staat. Ook moet het bedrijfsmiddel voldoen aan de technische eisen.

Hoe kan ik deze aftrek claimen?

Om de aftrekpost te mogen gebruiken moet je binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting een melding indienen bij de RVO. Na de goedkeuring van de RVO kan de aftrek worden toegepast in de aangifte IB of VPB.

Wat is het voordeel?

De EIA bedraagt 40% en de MIA biedt een aftrek van 27%, 36% of 45% (afhankelijk van de milieueffecten van de investering) van het investeringsbedrag. Dit bedrag vermindert je fiscale winst, waardoor je minder belasting betaalt.

Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL)

Op de Milieulijst staan ook bedrijfsmiddelen waarop je op een willekeurig moment versneld kunt afschrijven. Hierdoor verlaag je de fiscale winst en betaal je minder belasting in dat jaar. De willekeurige afschrijving biedt jouw onderneming dus een liquiditeitsvoordeel.

De voorwaarden van de VAMIL zijn gelijk aan de voorwaarden van de MIA.

Conclusie

Door strategisch te investeren en optimaal gebruik te maken van de beschikbare fiscale voordelen, kun je jouw bedrijf zowel financieel als duurzaam versterken. Maak daarom een investeringsplan en vraag altijd aan de leverancier of er een fiscale regeling is voor het benodigde bedrijfsmiddel. Zorg er wel voor dat je tijdig de benodigde meldingen doet bij de RVO en dat je investeringen voldoen aan de gestelde eisen.

Het laatste kwartaal van 2024 is aangebroken. Dit is het kwartaal waarin de afronding van 2024 centraal staat en waarbij je gebruik kunt maken van de regels en kansen van 2024 en om je voor te bereiden op 2025. In dit blog lees je welke acties jij kunt ondernemen. 

1. Beloon je meewerkende partner

Als je partner niet bij je in loondienst is maar wel meewerkt in jouw bedrijf, kun je fiscaal rekening houden met deze situatie. Hiervoor heb je twee opties:

1. Meewerkaftrek: Bij de meewerkaftrek krijg je een aftrek op de winst, gebaseerd op het aantal uren dat je partner meewerkt. Het percentage van de aftrek neemt toe met het aantal meegewerkte uren. De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van je partner.
2. Arbeidsbeloning: Een andere optie is het toekennen van een arbeidsbeloning aan je partner. Dit betekent dat je hem of haar een marktconform uurloon betaalt voor de werkzaamheden, met een minimum van € 5.000 per jaar. De beloning wordt bij je partner belast als inkomen. Als je partner een arbeidsbeloning krijgt, heeft hij/zij recht op diverse heffingskortingen, waardoor minder belasting betaald moet worden. De afspraken over de arbeidsbeloning moeten schriftelijk worden vastgelegd. Ook moet je de beloning overmaken aan je partner.

Werkt jouw partner mee in jouw onderneming? Informeer dan naar de voordeligste optie en pas deze dit jaar nog toe. De beloningsvorm staat niet vast, dus je kunt jaarlijks een keuze maken.

2. Denk na over privégebruik van de auto in 2025

1 januari is het keuzemoment voor privégebruik van de auto en de daarbij horende bijtelling.  Krijg je komend jaar een andere auto of verandert het bijtellingstarief voor het privégebruik van je huidige auto? Overweeg dan of je in 2025 de auto wilt bijtellen.

Besluit je de auto niet bij te tellen? Dan mag je de auto niet meer dan 500 km voor privéritten gebruiken. Je moet dit kunnen aantonen aan de hand van een rittenregistratie.

Alleen wanneer je voor het eerst een auto van de zaak gaat rijden óf bij wisseling van werkgever mag je gedurende het kalenderjaar besluiten of je de auto wilt bijtellen.

3. Plan je investeringen en benut de investeringsaftrek

Als ondernemer kun je gebruik maken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Deze aftrekpost verlaagt je winst waardoor je minder belasting betaalt.

Veel bedrijfsmiddelen met een aanschafwaarde vanaf € 450 excl. btw komen in aanmerking voor de KIA. Voor de KIA geldt een minimumbedrag. In 2024 bedraagt het minimumbedrag € 2.801.  Op de website van de belastingdienst lees je voor welke bedrijfsmiddelen je geen KIA kunt krijgen.

Heb je dit jaar al geïnvesteerd, maar zit je nog onder de drempel van € 2.801? Overweeg dan een investering te vervroegen. Hierdoor kan je mogelijk 28% investeringsaftrek krijgen over het totaal van je investeringen.

Let op: het voordeel van de KIA neemt af naarmate het investeringsbedrag stijgt. Bij een jaarlijkse investering van € 69.766 t/m € 129.194 geldt een maximale aftrek van € 19.535.  Als het totaalbedrag aan investeringen meer dan € 129.194 bedraagt, wordt de investeringsaftrek afgebouwd met 7,56% per extra euro.

Ga je investeren in een milieuvriendelijk of energiebesparend bedrijfsmiddel? Vergeet dan niet milieu-investeringsaftrek of energie-investeringsaftrek aan te vragen!

4. Maak gebruik van de herinvesteringsreserve en doe op tijd een herinvestering

Bij de verkoop van een bedrijfsmiddel behaal je soms boekwinst. Deze boekwinst is belast. Vaak staat er tegenover deze verkoop een andere investering of wil je in de toekomst investeren in een vervangend of ander bedrijfsmiddel. Met de herinvesteringsreserve (HIR) kun je de belasting over de winst bij de verkoop van bedrijfsmiddelen uitstellen door dit bedrag tijdelijk te reserveren voor een nieuwe investering. Dit houdt je liquiditeit op peil en voorkomt directe belastingdruk.

De HIR heeft een beperkte houdbaarheid. Je moet binnen drie jaar na verkoop het gereserveerde bedrag gebruiken voor een vervangend bedrijfsmiddel. Als je dit niet doet, is dit bedrag na drie jaar alsnog belast. Onder voorwaarden kun je uitstel krijgen voor de nieuwe investering.  Zorg dus dat je tijdig investeert in een vervangend bedrijfsmiddel.

Let op: de HIR die gevormd wordt door de verkoop van een bedrijfsmiddel waarop je niet afschrijft of die je in meer dan 10 jaar afschrijft, mag enkel worden gebruikt voor een bedrijfsmiddel met dezelfde economische functie. Vraag daarom advies als je zo’n bedrijfsmiddel verkoopt!

5. Deel de bijtelling met je (fiscaal) partner

Gebruik jij de auto van de zaak ook voor privédoeleinden? Dan heb jij een bijtelling voor dit gebruik op je inkomen. Als je een fiscaal partner hebt die meewerkt in de onderneming mag je de bijtelling verdelen. Uiteraard geldt wel dat je fiscaal partner de auto ook gebruikt.

Je mag de bijtelling naar rato verdelen, op basis van het gebruik door jullie beiden. Door de bijtelling te verdelen kun je belasting besparen.  Dit is met name het geval als je partner een lager inkomen heeft. Houd wel rekening met de afbouw van heffingskortingen.

Sparren over de kansen van 2024 en voorbereiden op 2025?

Wil jij sparren over de kansen van 2024 en je voorbereiden op 2025? KIBO is dé sparringpartner en bereikbaar via 0187-760010.

Het laatste kwartaal van 2024 is aangebroken. Dit is het kwartaal waarin de afronding van 2024 centraal staat en waarbij je gebruik kan maken van de regels en kansen van 2024 en je voor te bereiden op 2025. In dit blog lees je welke acties jij kunt ondernemen. 

1. Maak gebruik van het opstaptarief voor dividenduitkeringen

Sinds 1 januari 2024 zijn er twee belastingtarieven in box 2 van de inkomstenbelasting. Voor dividenden tot € 67.000 betaal je in 2024 een tarief van 24,5%. Dit blijft in 2025 hetzelfde, maar de grens wordt dan iets verhoogd naar € 67.804. Wat wel veranderd is het tarief in de tweede schijf. Vanaf 2025 daalt het tarief van 33% naar 31%.

Daarnaast telt het inkomen in box 2 vanaf 1 januari 2025 ook mee voor de algemene heffingskorting. Ben je dga en heb je een inkomen van minder dan € 76.817? Dan word je in 2025 gekort op je algemene heffingskorting als je dividend uitkeert. Bij een dividenduitkering tot € 67.000 betaal je 24,5% inkomstenbelasting en word je ongeveer 6,5% gekort op je algemene heffingskorting. Per saldo kost die dividenduitkering je dan 31% belasting.

Als je een fiscale partner hebt, kan je beiden profiteren van het lagere opstaptarief in box 2. Dit betekent dat je in 2024 totaal € 134.00 kunt uitkeren waarbij je 24,5% inkomstenbelasting betaalt. In 2025 moet je rekening houden met de afbouw van de algemene heffingskorting.

Maak daarom dit jaar nog gebruik van het opstaptarief en houdt rekening met de verlaging van het tarief voor dividenduitkeringen vanaf € 67.000 (€ 134.000 voor fiscaal partners) in 2025.

2. Benut giftenaftrek in de bv en bereid je voor op 2025

In het belastingplan 2025 stelt het kabinet voor de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting af te schaffen. Dit betekent dat je enkel nog tot 31 december een aftrekbare gift kunt doen vanuit de vennootschap.

In 2024 is een niet-zakelijke gift nog aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting tot 50% van de winst, met een maximum van € 100.000. Giften die boven deze limiet uitkomen zijn niet aftrekbaar.

Vanaf 1 januari 2025 zijn giften door de vennootschap gedaan niet meer aftrekbaar. Een gift aan een goed doel wordt gezien als een niet-zakelijke uitgave en wordt aangemerkt als een winstuitkering aan de aandeelhouder. Hierover moet dividendbelasting en inkomstenbelasting worden betaald. Voor de aandeelhouder is de gift onder voorwaarden wel aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

Kosten voor sponsoring en uitgaven in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen blijven zakelijke kosten en blijven dus aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting.

3. Voorkom excessief lenen

Sinds 2023 geldt de wetgeving tegen excessief lenen van de eigen bv. Als dga mag je maximaal € 500.000 aan schulden hebben bij je eigen vennootschappen. Enkel eigenwoningschulden tellen niet mee.

Leningen boven € 500.000 worden belast in box 2, wat tot een aanzienlijke belastingdruk kan leiden. Heb je momenteel meer geleend dan de toegestane grens? Overweeg dan om nog voor het einde van het jaar af te lossen of alternatieve maatregelen te nemen, zoals herstructurering van de schuld.

De belastingheffing i.v.m. excessief lenen is mogelijk in strijd met het Europees eigendomsrecht. Je kunt daarom bezwaar maken tegen de aanslag inkomstenbelasting met box 2-heffing vanwege excessief lenen.

4. Denk na over privégebruik van de auto in 2025

1 januari is het keuzemoment voor privégebruik van de auto en de daarbij horende bijtelling.  Krijg je komend jaar een andere auto of verandert het bijtellingstarief voor het privégebruik van je huidige auto? Overweeg dan of je in 2025 de auto wilt bijtellen.

Besluit je de auto niet bij te tellen? Dan mag je de auto niet meer dan 500km voor privéritten gebruiken. Je moet dit kunnen aantonen aan de hand van een rittenregistratie.

Alleen wanneer je voor het eerst een auto van de zaak gaat rijden óf bij wisseling van werkgever mag je gedurende het kalenderjaar besluiten of je de auto wilt bijtellen.

5. Optimaliseer je gebruikelijk loon

Als dga ben je verplicht jezelf een gebruikelijk loon uit te keren. In 2024 bedraagt dit minimaal € 56.000, tenzij je kunt aantonen dat het marktconform salaris in jouw branche lager ligt. Zie ook het gebruikelijk loon bepalen.

Het gebruikelijk loon geldt niet alleen voor jouw salaris. Ook andere looncomponenten tellen mee. Denk aan de bijtelling en kostenvergoedingen die aan jou kunnen worden toegerekend. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Onbelaste vergoedingen voor maaltijden, reis- verblijf- en studiekosten behoren dus tot het gebruikelijk loon en bieden de mogelijkheid om jouw salaris te verlagen.

6. Maak gebruik van de WKR en benut de investeringsaftrek

We sluiten af met twee jaarlijks terugkomende tips. Inmiddels weet je dat je 1,92% van de loonsom van jouw bv* belastingvrij kunt uitkeren aan jezelf als dga. Als klant van KIBO word je geïnformeerd als er nog vrije ruimte over is. Ben je (nog) geen klant? Controleer of vraag of de vrije ruimte in 2024 al is benut.

De bv kan gebruik maken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Voor deze investeringsaftrek geldt een drempel van € 2.800 in 2024. Het voordeel van de investeringsaftrek neemt af als in een jaar meer dan € 69.766 is geïnvesteerd. Maak daarom een investeringsplan waarbij je de investeringsaftrek maximaal benut én vergeet de energie- en milieu-investeringsaftrek niet!

Sparren over de kansen van 2024 en voorbereiden op 2025?

Wil jij sparren over de kansen van 2024 en voorbereiden op 2025 voor jou als dga of voor jouw bedrijf? KIBO is dé sparringpartner en bereikbaar via 0187-760010.

* Dit percentage geldt voor een loonsom tot € 400.000. 

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst actief handhaven op schijnzelfstandigheid. Dit kan leiden tot naheffingsaanslagen en boetes voor zowel de zzp’er als de opdrachtgever wanneer de Belastingdienst oordeelt dat er sprake is van schijnzelfstandigheid. In deze blog leggen we uit hoe je schijnzelfstandigheid kunt voorkomen en waar je op moet letten.

Wat is schijnzelfstandigheid?

Schijnzelfstandigheid doet zich voor wanneer een opdrachtgever een zzp’er inhuurt, terwijl de werkrelatie volgens het arbeidsrecht eigenlijk een dienstverband is. De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) en het Deliveroo-arrest (een uitspraak van de Hoge Raad) bieden richtlijnen om te bepalen of een arbeidsrelatie als zelfstandigheid of dienstverband moet worden beschouwd. De belangrijkste criteria zijn:

1. Gezagsverhouding: Moet de zzp’er werken volgens instructies en regels van de opdrachtgever?
2. Persoonlijke arbeid: Is de zzp’er verplicht om het werk zelf uit te voeren?
3. Beloning: Is er sprake van een vooraf afgesproken vergoeding voor het werk en hoe is deze vergoeding bepaald?

Hoe herken je schijnzelfstandigheid?

Om te bepalen of er mogelijk sprake is van schijnzelfstandigheid, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

• Mag de zzp’er zelf zijn werktijden en werklocaties bepalen?
• Heeft de zzp’er vrijheid in de manier waarop hij het werk uitvoert?
• Krijgt de zzp’er doorbetaald bij ziekte of vakantie?
• Wie is verantwoordelijk bij fouten die tijdens het werk gemaakt worden?
• Hoe hoog is het tarief en hoe wordt het bepaald en uitgekeerd?
• Loopt de zzp’er economisch risico en gedraagt hij zich als ondernemer in de markt?
• Is er op de werkvloer een duidelijk verschil tussen een werknemer en de zzp’er?

Nieuwe wetgeving in 2026

In 2026 wordt mogelijk nieuwe wetgeving ingevoerd. De regels rondom schijnzelfstandigheid worden dan verduidelijkt en aangescherpt. In een latere blog zullen we hier dieper op ingaan.

Controle door de Belastingdienst

Bij een controle kijkt de Belastingdienst niet alleen naar de formele afspraken tussen de zzp’er en zijn opdrachtgever, maar vooral naar de daadwerkelijke praktijk. De inspecteur zal de eerdergenoemde criteria en vragen hanteren om vast te stellen of er sprake is van schijnzelfstandigheid. Als dit het geval is, kunnen er juridische en fiscale consequenties volgen.

Gevolgen van schijnzelfstandigheid

Bij schijnzelfstandigheid hebben zowel de opdrachtgever als de zzp’er te maken met fiscale gevolgen. De opdrachtgever moet met terugwerkende kracht loonheffingen en werkgeverslasten betalen, terwijl de zzp’er inkomstenbelasting moet terugbetalen omdat hij onterecht gebruik heeft gemaakt van ondernemersfaciliteiten. Daarnaast kunnen er rente en boetes worden opgelegd.

De juridische gevolgen voor de opdrachtgever zijn onder andere dat de zzp’er recht krijgt op ontslagbescherming en loondoorbetaling bij ziekte. Ook heeft de zzp’er recht op vakantiedagen.

Wat kun je doen?

Nu de Belastingdienst vanaf 2025 weer actief gaat handhaven, is het belangrijk om je goed voor te bereiden. Dit doe je door het gesprek aan te gaan met je opdrachtgever of zzp’er en kritisch te kijken naar de huidige overeenkomsten. Zorg ervoor dat je altijd werkt met de nieuwste modelovereenkomsten en dat de praktijk aansluit op de afspraken die op papier zijn vastgelegd.

Als zzp’er is het van belang dat je kunt aantonen dat je een zelfstandige ondernemer bent. Dit betekent dat je meerdere opdrachtgevers moet hebben, je eigen werktijden bepaalt en commercieel risico loopt. Let op: het hebben van meerdere opdrachtgevers is niet voldoende. Voor elke opdrachtgever moet de arbeidsrelatie afzonderlijk worden beoordeeld. Als het grootste deel van je omzet van één opdrachtgever komt, loop je een verhoogd risico dat de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vermoedt.

Zorg dat je goed voorbereid bent en voorkom problemen door de arbeidsrelaties tijdig aan te passen aan de geldende regels!

Heb je vragen over dit onderwerp of wil je een werkrelatie aan ons voorleggen? Aarzel niet en neem contact met ons op via 0187-760010.