Aan het eind van elk jaar missen ondernemers veel kansen om geld te besparen. Met deze 5 eindejaarstips voor ondernemers kun jij met een gerust gevoel 2017 in.
Tip 1: check je verzekeringen
Vaak lopen ondernemers grote risico’s, terwijl het eenvoudig is je te verzekeren. Controleer eens goed of je de risico’s wel goed hebt afgedekt. Daarnaast is het belangrijk je geregeld af te vragen of de verzekering nog wel past bij jouw situatie. Wellicht ben je verhuisd, heb je je assortiment aangepast of is je omzet fors gestegen. Het zou jammer zijn als je na een incident ontdekt dat je onderverzekerd was en dat je een uitkering krijgt van je verzekeraar die fors lager is dan je had verwacht.
Tip 2: voer een voorziening op
Je kunt uitgaven voor de komende jaren alvast meenemen als kosten op de bedrijfsresultaten van 2016. Dit kan als die kosten een gevolg zijn van je bedrijfsuitoefening in dit jaar. Denk aan het onderhoud van je bedrijfspand, de vervuiling van je bedrijfsterrein of de kosten van een reorganisatie.
Voor deze toekomstige kosten kun je dit jaar dus al een voorziening treffen die ten laste komt van de bedrijfsresultaten over 2016. Zo incasseer je de belastingbesparing op deze toekomstige uitgaven eerder.
De voorwaarden voor een dergelijke voorziening zijn:
De toekomstige uitgaven zijn veroorzaakt door de beroepsuitoefening afgelopen jaar.
Het is vrij zeker dat je in de toekomst deze uitgaven zult moeten doen.
De uitgaven kunnen worden toegerekend aan de periode van voor de balansdatum.
Je mag dit doen voor alle gemaakte kosten die tot en met balansdatum van 2016 hebben plaatsgevonden en óók voor kosten die voor 2016 plaatsvonden.
Tip 3: plan je investeringen
Heb je plannen op korte termijn flink te gaan investeren? Dan is het handig na te gaan of je deze investering nu nog moet doen of dat je die beter kun uitstellen tot 2017. Een spreiding van investeringen over meerdere jaren leidt namelijk meestal tot een hogere kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de KIA – en dat geeft weer een mooi belastingvoordeel. Om voor de KIA in aanmerking te komen, moet je meer dan 2.300 euro en maximaal 311.242 euro investeren in bedrijfsmiddelen.
Bekijk hieronder een tabel met het KIA percentage per investering:
TABEL
Boven de 103.748 euro daalt de aftrek met 7,56 procent van het investeringsbedrag.
Het is dus voordelig om investeringen over twee jaar te verspreiden.
Blijf je dit jaar onder de investeringsdrempel van 2.300 euro? Dan is het verstandig de investeringen van 2017 naar voren te halen en deze dit jaar nog te doen, zeker als je met die investeringen in 2017 ook onder de drempel blijft. Twee keer 2.300 euro investeren levert geen aftrek op. Eén keer 4.600 euro investeren levert een investeringsaftrek in 2016 van 28 procent op, een aftrekpost van 1.288 euro.
Note: bedrijfsmiddelen waarvoor geen KIA geldt
Voor sommige investeringen hebt u geen recht op investeringsaftrek. Het gaat dan om:
- Investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor. beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen
- Bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur of voor gebruik in het buitenland.
- Bedrijfsmiddelen die minder dan 450 euro per stuk kosten. Kunt u de btw op de aanschaf terugkrijgen, dan neemt u voor de investeringsaftrek het aanschafbedrag exclusief btw. Hebt u geen recht op btw-aftrek, bijvoorbeeld omdat u alleen vrijgestelde prestaties verricht, dan gaat u uit van 450 euro inclusief btw.
- Transacties tussen een lichaam en personen of rechtspersonen (bijvoorbeeld bv’s en nv’s) die voor ten minste een derde deel een belang hebben in dat lichaam. Als u bijvoorbeeld aandeelhouder bent van een bv en u verkoopt een bedrijfsmiddel aan de bv, dan heeft de bv geen recht op investeringsaftrek.
Tip 4: optimaliseer waardering onderhanden werk
Onderhanden werk is werk voor een opdracht die je hebt verricht maar waar je nog geen factuur voor hebt gestuurd. Dit factuurbedrag moet je in 2016 (deels) als voortschrijdende winst opnemen in de balans. Dit deel bepaal je door te bepalen welk percentage van het werk al is gedaan. Dit percentage neem je op in de balans. In deze bepaling moeten ook de constante algemene kosten worden meegenomen.
Stel je voor: je bouwt een machine voor 270.000 euro. Het duurt drie jaar om deze machine te bouwen en je hebt met de klant afgesproken om deze in het vierde jaar te factureren.
Normale situatie
TABEL
Percentage gereed
TABEL
Bovenstaande regel geldt uitsluitend voor het onderhanden werk dat komt uit een overeenkomst tot aanneming werk, dus niet voor onderhanden werk dat voortkomt uit een koopovereenkomst.
Tip 5: vraag de btw op oninbare vorderingen terug
Het wordt steeds makkelijker oninbare vorderingen op btw terug te vragen. Het recht op teruggaaf ontstaat op het moment dat de oninbaarheid van een factuur kan worden vastgesteld. Het Belastingplan 2017 schrijft voor dat vanaf 1 januari 2017 die oninbaarheid kan worden vastgesteld als een afnemer na één jaar nadat de vordering openbaar is geworden, nog niet heeft betaald. Deze termijn geldt ook als de overeenkomst tot levering van goederen of het verrichten van diensten is geannuleerd, verbroken of ontbonden én als een prijsvermindering of kwijtschelding heeft plaatsgevonden na het leveren van de goederen of het verrichten van de dienst.
Wordt de oninbare vordering later nog (gedeeltelijk) gedaan, dan ben je daarmee de overeenkomende omzetbelasting opnieuw verschuldigd.
Hiermee hoef je dus geen afzonderlijk teruggaafverzoek in te dienen. Het oninbare btw-bedrag kan gewoon in de btw-aangifte in mindering worden gebracht in de periodieke af te dragen omzetbelasting.
Indien je gebruikmaakt van factoring (waarbij je de facturatie hebt uitbesteed aan een externe partij die jou altijd direct betaalt en die het risico van non-betaling loopt), treedt de overnemer (externe partij) in de positie van de verkoper. Hierbij moet voor de btw-teruggave wél een afzonderlijk verzoek worden ingediend.
Het nieuwe wetsvoorstel heeft een overgangsregeling. De regeling geldt hierbij ook al voor openbare vorderingen van vóór 1 januari 2017.
Deze termijn gaat ook gelden voor de omgekeerde situatie, namelijk als je de in rekening gebrachte btw als voorbelasting in aftrek hebt gebracht en de factuur niet betaald is. In dat geval moet je de in aftrek gebrachte btw alsnog afdragen. Voor deze afdracht geldt op dit moment een periode van twee jaar. Die wordt teruggebracht tot één jaar.
Hiervoor geldt geen overgangsregeling. Deze nieuwe regels zijn van toepassing op alle onbetaalde facturen vanaf 1 januari 2017.